Geloven is zo vanzelfsprekend, dat we er niet eens bij nadenken. We geloven dat de zon morgen weer zal schijnen, dat het eten op tafel niet giftig is, dat onze levensovertuiging niet op drijfzand is gebouwd. Maar waarom zouden we daar van uitgaan? Sterker nog, waarom zouden we ook maar iets geloven?
Op diepzinnige en humoristische wijze stelt James Sire de vraag die maar weinigen zich stellen: waaróm geloven mensen wat ze geloven? Ze doen dat om allerlei redenen, maar die blijken niet allemaal even overtuigend te zijn.
Dat brengt Sire als vanzelf op de vraag: En het christelijk geloof dan? Is dat wél op goede gronden gebaseerd? Het antwoord hangt af van de persoon van Jezus Christus. Wat kunnen we met zekerheid over Hem zeggen? Waarom zouden we zijn uitspraken geloven als echt waar?
Sire komt niet alleen met argumenten vóór. Hij gaat ook in op het belangrijkste argument dat tegen het christelijk geloof wordt ingebracht: het probleem van het kwaad. Daar gaat hij serieus op in, niet afstandelijk en louter theologisch, maar heel persoonlijk en betrokken.
‘Waarom zouden wij ook maar iets geloven?’ is een boek dat de scepticus over de streep trekt en de twijfelaar een hart onder de riem steekt.