Eerlijk gezegd heeft abt Petrus genoeg aan zijn hoofd. Zijn klooster St. Jacobus de Mindere gaat de deuren sluiten. Dat is ook niet zo raar, want een klooster aan de rand van een woestijn ergens in nergens is sowieso geen succes. En dan is er ook nog die reorganisatie van het personeel waardoor je als abt in een geloofscrisis erg onder druk komt te staan. Om nog maar te zwijgen van de vervelende pelgrims die naar de woestijn zijn getrokken omdat ze met hun krakkemikkige bestaan nergens anders heen konden.
Te midden van dit verhaal volgen we ook nog een mini-familiedrama, komen we verrassend genoeg wat lichamelijk genot tegen en wordt de kwestie van wiegeliedjes steeds nijpender, net als de speurtocht naar een ladder; een ladder naar God, waar Hij of Zij ook mag zitten. Kortom, een woestijnverhaal dat in meerdere opzichten een klimmend karakter heeft en tot een merkwaardige openbaring leidt. Maar moet de waarheid echt zoveel kosten?
De beklimming van de woestijn is geestig, duister, curieus, soms net een soap, dan weer een mystieke zoektocht en vervolgens een tijdbom op scherp.